Het is bij veel basisscholen een vast onderdeel, een dagje meekijken bij je vader of moeder op het werk. De basisschool waar ik op zat deed dit niet. Niet dat ik dat erg vond, mijn vader werkte als verzekeringsadviseur bij de bank, een branche waar ik mij altijd weinig in heb geïnteresseerd. Maar afgelopen weekend kreeg ik alsnog de kans eens met mijn vader mee te gaan. Tegenwoordig heeft hij wel een baan die mij interesseert. Hij is nu namelijk maat op een zeilschip van zo’n 30 meter, een oude viskotter omgebouwd tot tweemaster. Afgelopen weekend moest deze van Lelystad naar Lubeck gevaren worden voor een zogenaamde delivery. Of ik mee wilde. Nou graag!
Zo stapte ik donderdag 24 juli aan boord van de Meander om ruim 400 mijl te varen. Voordat ik opstapte kreeg ik al te horen dat er hoogstwaarschijnlijk niet gezeild kon worden, bijna de hele route hadden we te kampen met tegenwind. Daar kwam ook nog een beetje tijdsdruk bij, waardoor het erop neerkwam dat we moesten motoren. Samen met mijn vader, zijn collega schipper Tjalling en Cor, een vriend van Tjalling, gingen we op weg vanuit Lelystad. We maken een indeling van de wacht, ik zit met mijn vader op wacht. Onze eerste ‘dienst’ begint om 4 uur die middag, om 8 uur ’s avonds kunnen we dan even slapen voordat onze nachtwacht ingaat. Omdat wij nog niet aan de beurt zijn kunnen we mooi op het achterdek wat lezen en een beetje dutten. We steken het IJsselmeer over en gaan de sluis richting de Waddenzee door, waarna we al in de problemen komen. Het water blijkt nog wat ondiep te zijn in de doorgang naar de Waddenzee, schipper Tjalling probeert de ondiepte nog te ontwijken, maar moet dan toch echt toegeven dat we vast zijn gelopen. Dankzij wat stuurkunsten komen we gelukkig al vrij snel los en zetten we onze tocht voort. Dan is het ook al 4 uur en moeten mijn vader en ik op wacht. Bij de start van onze wacht zijn we bijna ter hoogte van Harlingen, een deel die ik nog goed ken van mijn toch met de Europa. Hierdoor ben ik extra alert op de tonnen en houd ik deze goed rechts van ons. Onze wacht is precies rond etenstijd, hierna kunnen wij mooi even een beetje slapen. Liggend op bed op het golven van de Noordzee en het geronk van de motor is het even lastig om in slaap te komen. De wekker om 12 uur middernacht gaat me dan ook weer veel te snel. De nacht is erg saai om op wacht te staan, je ziet alleen maar donker om je heen en in de verte wat lichtjes. Iedere 2 uur moet de motor gesmeerd en de coördinaten van onze ligging in het logboek geschreven worden, dat breekt de wacht nog een beetje. Daarbij zorgen we dat we af en toe wat eten en drinken kunnen maken, zo komen we die nachtelijke uurtjes wel door. Blij wanneer de wachtwissel om 4 uur ’s nachts is en wij even de ogen dicht kunnen doen. Deze keer is het in slaap komen heel makkelijk, ondanks de golven en de ronkende motor.
Bij het wakker worden wordt gemeld dat we de Duitse grens gepasseerd zijn, na ruim 20 uur varen zijn we eindelijk Nederland uit. Met de zon al op is het varen nu weer wat leuker, regelmatig komt er een groot vrachtschip voorbij, in de verte zien we de douane varen en langzaam aan zien we voor ons weer wat land opdoemen. De rest van de dag varen we richting dat land, pas ’s avonds tegen 10 uur zijn we bij de sluis naar het Kieler kanaal. Het kanaal waar wij als sportboot zijnde ’s nachts niet overheen mogen varen. Dat betekent dat we achter de sluis aan moeten leggen en pas ’s ochtends weer verder kunnen varen. Niet zo heel erg, even een nachtje bijslapen zodat we de volgende dag met frisse moed weer verder kunnen.
Het Kieler kanaal is een van de leukere stukken van deze tocht. In plaats van op de stuurautomaat varen we nu met het stuurwiel. Dit veroorzaakt enigszins wat geslinger, maar het houdt je wel lekker alert. Langs de kade is genoeg te zien, zo komen we langs diverse wijken met huizen, van villa’s tot wat soberdere huisjes. Om de zoveel tijd passeren we pontjes die de mensen van de ene naar de andere kant brengt. Maar pas echt leuk wordt het zodra we het zwevende pontje naderen, deze hangt aan een hoge brug en zweeft hierdoor zo’n 2 meter boven het water. Achter die brug staat het zogenaamde ‘Welkomstcafé’. Iedere boot die hier langs komt wordt welkom geheten aan de hand van zijn eigen volkslied. De spreker achter de speaker wist zelfs over de Meander het nodige te vertellen. Zodra we bijna langs zijn klinkt dan het Wilhelmus, een blikkerig geluid door de speakers, maar toch een geweldige ervaring. Ik voelde me echt even de koningin, staand op het achterdek en wuivend naar de mensen op het terras. Verderop in het kanaal voeren we langs jachtwerf Lurssen, geen zeilschepen maar luxe jachten. Tegen 4 uur komen we dan weer aan bij de sluis aan het einde van het kanaal. Gezien het tijdstip is het voor mijn vader en mij weer tijd om de wacht over te nemen.
We varen de sluis uit en komen in de golf van Kiel welke uitmondt in de Oostzee. In de golf zie je goed dat dit echt een zeilersgebied is. Er zijn veel zeilers op het water, het weer leent zich er dan ook prima voor. Hoewel achter ons wel een enorme onweersbui opzet, varen wij nu nog in de volle zon en waait er een lekker windje. Helaas hebben wij nog steeds tegenwind en heeft het voor ons geen nut om zeil te zetten. De pret is helaas van korte duur, zodra we de golf uitvaren komen we op de Oostzee terecht, precies in een deel waar verder nauwelijks wat vaart. In de verte zijn wat vrachtschepen, maar weinig zeilboten varen dezelfde route als wij. In onze wacht moet er ook weer voor eten gezorgd worden, zodat de beide andere heren straks met een goed gevulde maag de wacht over kunnen nemen. Voor ons is daarna de laatste nachtwacht in zicht, helaas wederom een zeer saaie. Over de donkere Oostzee met geen schip in de buurt. Het is niet koud dus wij gaan lekker buiten een beetje uitwaaien, de stuurautomaat aan en gaan. Het is erg helder waardoor we zicht hebben op een mooie sterrenhemel, we zien zelfs een aantal vallende sterren. Met later de concentratie weer op het water zien we ineens uit naast de boot, het blijkt de vlag van een vissersboei te zijn. Deze vermijden lukt niet meer, maar het is dat we buiten zitten, anders hadden we hem helemaal niet gezien. Deze boeien zijn namelijk niet verlicht en hebben alleen die vlag ter herkenning, hier overheen varen is dan ook geen grote ramp. Dat zijn dus de hoogtepunten van onze wacht, gelukkig is het al snel 4 uur en mogen wij weer even slapen. Tjalling en Cor hebben geluk, zij varen straks de Oostzee af en de rivier richting Lubeck op. Hoewel ik wel even wil slapen ga ik er op tijd weer uit om toch nog wat moois van de tocht te zien. Met moeite kom ik rond half 6 mijn bed weer uit, eenmaal buiten is de zon al wel op en zijn we net een oude haven voorbij gevaren. Helaas heb ik dat gemist, wel kan ik lekker wakker worden achter op het dek en genieten van een paar mooie plaatjes. Het heeft wel wat weg van Giethoorn, aldus mijn vader. Gelijk heeft hij, rustig water en aangrenzende slootjes en bruggetjes, het is de moeite waard hiervoor uit bed te komen.
Nog voor 8 uur komen we aan bij de brug die ons toegang tot Lubeck verleent, helaas opent deze pas om half 10 dus moeten we even wachten. Ondertussen worden we geplaagd door een dikke onweersbui met veel regen. Tegen half 10 is de regen gelukkig over en varen we in de zon naar onze plek in de haven. Na de koffie en een broodje gaan we allen nog even liggen, met het gevoel van een jetlag sta ik daarna op om met mijn vader de stad te ontdekken. De zondag blijkt zich niet te lenen voor een leuke wandeling door de stad, alles is dicht, op wat terrasjes na. Het is erg warm in de stad, dus wij ploffen dan ook snel neer op een terras en proosten hier op de fijne tocht die we hebben gemaakt.