Ik ben verliefd. Tot zo’n half jaar geleden wist ik nauwelijks iets van Libanon, kon het amper op de kaart aanwijzen. Maar nu, na bijna twee maanden hier te hebben gespendeerd, ben ik verliefd geworden. Op dit prachtige land met zoveel tegenstellingen op slechts enkele vierkante meters. De wonden van de oorlog zijn nog steeds zo ontzettend zichtbaar, en juist daarom leeft iedereen hier met volle teugen.
Voordat ik vertrok wist ik zeker dat ik na twee maanden Libanon wel graag weer richting huis zou willen. Heb het zelfs geroepen in mijn eerste blog op de dag van mijn vertrek. Maar ik denk er inmiddels heel anders over. Libanezen zijn, over het algemeen, onwijs vriendelijk en relaxt en het land is waanzinnig mooi. Als je tussen de troep door kunt kijken overigens, want tegelijkertijd is het land een enorme teringzooi. Zowel zichtbaar als onzichtbaar.
Veilige bubbel
Ik realiseer me goed dat ik hier best in een bubbel leef, met mijn Nederlandse zekerheden, een huis geregeld door mijn werk en een retourticket op zak. Voor menig Libanees is het niet zo eenvoudig, verzekeringen kent men nauwelijks, pensioen is niet geregeld, huizen zijn duur en wie een goed of redelijk betaalde baan heeft, die houdt er maar wat graag aan vast. Zoals wij in Nederland vrij makkelijk switchen van baan, of starten als zelfstandig ondernemer, daar durft menig Libanees niet eens van te dromen.
Zo zijn er meer van die dagelijkse dingen waar wij misschien niet eens zo over nadenken, maar hier een kind krijgen zonder dat je getrouwd bent bijvoorbeeld. Dat is not done, je kind wordt dan zonder pardon als bastaard bestempeld. En eenmaal getrouwd, dan blijf je bij je partner. Scheiden gebeurt hier nauwelijks. Sowieso is trouwen een ding, ben je in de 30 en niet getrouwd, dan word je bijna vreemd aangekeken. Het hele kinderen krijgen heeft wellicht ook weer iets te maken met die pensioenen die niet worden opgebouwd. Sowieso werkt men hier knetterhard, 6 tot 7 dagen per week en omdat er geen pensioen wordt opgebouwd werkt iedereen nog lang door ook. Daarna is het tijd voor de kinderen om voor de ouders te gaan zorgen, hier hebben wij natuurlijk weer ons mooie zorgstelsel die dit voor ons opvangt.
Grootse tegenstellingen
Zo leer ik steeds meer over het leven hier, terwijl ik natuurlijk ook nog steeds volop in de ontdekmodus zit. Veel heb ik al gezien, de zogenaamde hotspots. Mijn zus was hier een week op bezoek, zij zag in die week ongeveer evenveel als ik in anderhalve maand zag. Het land is niet zo gek groot, dus het is makkelijk om snel van A naar B te komen in een dag. Met mijn zus heb ik ook weer nieuwe dingen ontdekt, zo hebben we ons enorm verbaast over die enorme tegenstellingen in bijvoorbeeld hoofdstad Beirut. Op een tour door de stad, van de rijke wijken liepen we langzaamaan door naar de steeds armere buurten, tot we zelfs in een Palestijns vluchtelingenkamp liepen. En tien minuten wandelen later zaten we alweer op een terras in een bloeiende wijk waar men zich niet druk lijkt te maken om de mensen die op steenworp afstand wonen.
Bizar, en tegelijkertijd begrijpelijk. Libanon is vooral aan het overleven, dit merkte ik een week later opnieuw toen ik in Tripoli liep. Hier wilden mijn zus en ik samen heen, maar het werd ons sterk afgeraden: “Twee blonde dames in Tripoli? Niet doen, veel te gevaarlijk.” We besloten braaf te luisteren en onze tijd samen elders te spenderen. Later die week vertelde ik het verhaal aan een kennis, die bood gelijk aan me rond te leiden, hij moest toch die kant op voor werk en, ‘het valt daar allemaal best mee hoor’. Dus nadat ik mijn zus had uitgezwaaid stapte ik in de auto richting Tripoli, we liepen door de oude souks en bezochten een eeuwenoud kasteel. Vanuit dit kasteel hadden we een prachtig uitzicht over de stad. Hij wees me waar drie jaar geleden nog oorlog werd gevoerd in de stad, deze ging tussen rivaliserende milities en extreme islamitische groeperingen. De oorlog leek zich af te spelen tussen twee wijken, nu een groot gapend ‘gat’ waar de arme bevolking woont. Oude en/of in elkaar gestorte flatgebouwen met op de achtergrond weer die schrijnende nieuwbouw waar de rijken in wonen. De tegenstellingen liggen geografisch zo dicht bij elkaar en zijn tegelijk zo ver weg. De vibe in Tripoli was ook weer heel anders vergeleken met Beirut, en ondanks al die waarschuwingen heb ik me geen moment onveilig gevoeld.
C’est la vie
Sowieso voel ik me niet onveilig, het gevaar van dit land is dat men er geen toekomst ziet. Altijd en eeuwig heerst er een spanning, niet alleen op politiek gebied, ook economisch is het een moeilijke tijd. Ik spreek dan ook mensen die maar wat graag willen emigreren zodra ze de kans krijgen. Tegelijkertijd zijn er ook juist veel mensen die trots zijn op hun land en hier nooit weg willen. En dat is goed, ik geloof namelijk dat er een mooie toekomst voor Libanon ligt. Al is die nog wel ver weg, Israël ligt namelijk altijd op de loer, zo bleek dit weekend maar weer. Zolang de politieke situatie hierin niet onder controle is, is er geen land om op te bouwen. Geen mens (lees overheid) die zich druk maakt om al het afval langs de weg, de vervuilde wateren en de rommelige infrastructuur. ‘C’est la vie’ is een veel gehoorde uitdrukking uit de mond van de Libanees.
Iemand vroeg mij wat ik ga missen als ik terug in Nederland ben. Natuurlijk mijn vrij relaxte leven hier op de club, het stressvrije werk (hoewel ik na twee maanden lesgeven ook wel weer toe ben aan wat anders), de schoonheid van het land, de relaxte vibe die overal merkbaar is, de toegankelijkheid van de mensen, geen gehaast, het weer en alle lieve mensen die ik heb leren kennen. Daarom heb ik ook besloten mijn retourticket om te boeken. Voor iedereen die had gepland om zondagnacht mij op te wachten op Schiphol, niet doen! Dat vliegtuig landt zonder mij. Ik plak er nog een paar dagen achteraan om nog een beetje te relaxen, nog een aantal pareltjes te ontdekken en afscheid te nemen van al het moois hier.